Outlaws
Butch Cassidy and the Sundance Kid
Met dank aan m’n vriend Sake Jager heb ik dit epos over Butch Cassidy and the Sundance Kid kunnen toevoegen aan deze site. Sake is een bevlogen archeoloog en o.a. bekend van het onlangs verschenen boek “Archeologische parels van de Veluwe”, zie: http://www.rubensmit.nl/nl_nieuws.php
Dankzij het strenge selectie beleid van het blad “Wapenfeiten” is dit prachtige werk van Sake nu aan deze site toebedeeld. Wapenfeiten vond het te weinig van doen hebben met wapens. Oordeel zelf en laat je meeslepen in deze werkelijk gebeurde geschiedenis uit de nadagen van het wilde westen over Butch Cassidy and the Sundance Kid.
Veel leesplezier,
Robert
Een eerste kennismaking http://www.youtube.com/watch?v=On05op_Md38&feature=related
Toen in 1969 de film ‘Butch Cassidy & the Sundance Kid’ werd uitgebracht en grote drommen publiek trok, waren de twee Amerikaanse ‘cowboy-outlaws’ die in de film centraal staan in een keer wereldberoemd. Alom konden de bandieten rekenen op sympathie, niet in het minst door het geromantiseerde beeld dat van hen was gecreëerd, maar ook door het feit dat ze op zo’n voortreffelijke wijze door de beroemde acteurs Robert Redford en Paul Newman werden neergezet. Iedereen op wie de film indruk heeft gemaakt, kan zich uiteraard nog herinneren hoe aan het einde beide boeven zich zwaargewond en al schietend een uitweg zoeken ten overstaande van een grote overmacht aan soldaten, waarna het beeld wordt ‘bevroren’ en het publiek enigszins in verwarring wordt achtergelaten over de precieze afloop.
Niet alleen Robert Redford raakte door de film gefascineerd in de geschiedenis van de outlaws en bezocht een aantal plaatsen in Wyoming en Utah die favoriet waren bij Butch Cassidy en zijn kornuiten, en wijdde hieraan een boek, maar ook voor outlaw-historici was het de opmaat voor een hernieuwde belangstelling voor de levensloop van de twee bandieten.1 Ook verscheen er naar aanleiding van de film een boek van de enige nog levende zuster van Butch Cassidy, Lula Parker Betenson (wat evenwel voor de nodige verwarring heeft gezorgd), en trad plotseling een vermeende zoon van ‘Sundance’ voor het voetlicht met allerhande, niet controleerbare informatie.
De belangrijkste ontdekkingen werden nadien gedaan door het echtpaar Dan Buck en Anne Meadows, die zich met veel toewijding en inzet hebben bezig gehouden met allerlei aspecten van het leven van de twee bandieten. Ze ontrafelden met name de jaren die beide heren doorbrachten in Zuid-Amerika en waarover nauwelijks nog iets bekend was. Overigens zijn daarmee niet alle feiten boven tafel, al scheelt het niet veel.
Ikzelf raakte geïnteresseerd in het leven van Butch Cassidy tijdens een bezoek aan Hole-in-the-Wall (Kaycee, Wyoming), een van zijn toevluchtsoorden. Na de aanschaf van een eerste boek werd er al snel een kleine collectie van relevante literatuur over dit onderwerp aangelegd. Hierdoor geïnspireerd heb ik met mijn gezin de afgelopen zomer een stuk van de zogeheten ‘Outlaw Trail’ afgelegd en een aantal plekken bezocht die een belangrijke rol hebben gespeeld in het leven van Butch Cassidy.
Butch Cassidy
Afb. 2: Deze foto werd in 1894 van Butch Cassidy gemaakt toen hij in de gevangenis van Laramie arriveerde.
Toen Annie Campbell Gilles op 13 april 1866 in Beaver (Utah) het leven schonk aan een zoon, kon niemand bevroeden dat deze later in de Verenigde Staten voor zoveel opschudding zou zorgen. Aan zijn ouders kan het niet gelegen hebben, want zowel zij als haar man, Maximillian Parker, waren toegewijde Mormonen. Ze noemden hem Robert Leroy Parker en verhuisden toen Robert 12 jaar was naar een kleine ranch in de Circle Valley bij Circleville. Hier bracht hij samen met zijn jongere broertjes en zusters de rest van zijn jeugdjaren door. Omdat zijn ouders het niet breed hadden, werd Robert al snel ingezet bij boeren in de omgeving om de kost te verdienen. Bij een van die ranchers leerde hij Mike Cassidy kennen, een cowboy die er niet al te eerzame praktijken op nahield. Mike Cassidy maakte op Robert diepe indruk en toen hij op 18-jarige leeftijd plotsklaps het ouderlijk huis verliet om elders emplooi te zoeken, bestond zijn eerste klusje waarschijnlijk uit het afleveren van een aantal gestolen paarden in Telluride, een bruisend mijnwerkersplaatsje in het zuidoosten van Colorado. Het is aannemelijk dat Mike Cassidy, die Circleville inmiddels had verlaten, daarbij een rol heeft gespeeld.
Telluride zou de eerstvolgende jaren een grote aantrekkingskracht op Roy Parker (zoals hij zich noemde) uitoefenen. Van hieruit ondernam hij zwerftochten tot in Montana en Nebraska en vond hij werk op ranches. In Telluride ontmoette hij ook zijn eerste maten-op-het-slechte-pad, waarmee hij in 1889 op spectaculaire wijze de bank van Telluride zou beroven.2 Na wat omzwervingen met de buit en een verblijf in Brown’s Park – hij werkte hier als knecht op de welbekende Bassett-ranch - vestigde hij zich nog in hetzelfde jaar in Dubois (Wyoming), waar hij samen met een bevriende cowboy een ranch had gekocht. Vermoedelijk maakte hij toen al deel uit van een netwerk van paardendieven. Een vergelijkbaar avontuur in de omgeving van Hole-in-the-Wall, leidde er uiteindelijk toe dat hij in 1892 werd opgepakt en twee jaar later tot 2 jaar cel werd veroordeeld voor handel in een gestolen paard. Op 15 juli 1894 betrad hij onder de naam George Cassidy het terrein van de staatsgevangenis in Laramie.3
Nadat hij op 19 januari 1896 vervroegd vrijkwam - waarschijnlijk door bemiddeling van de gouverneur van Wyoming - vertrok Robert naar zijn oude vrind Matt Warner die een ranch bezat bij Brown’s Park.4 In deze afgelegen vallei had hij al eerder kennis gemaakt met Elzy Lay die er ook als cowboy werkte. Met hem zou Butch een aantal jaren optrekken.5 Hun eerste gezamenlijke beroving was die van de bank van Montpelier (Idaho). Deze overval vond plaats op 18 augustus 1896 met als doel de verdediging te bekostigen van hun maatje Matt Warner. Die was inmiddels opgepakt en zat vast in de gevangenis in verband met een schietpartij, waarbij enkele doden waren gevallen.6
Deze vorm van loyaliteit kan kenmerkend worden genoemd voor Butch die door iedereen die hem heeft gekend, wordt omschreven als een sociale, innemende en goedgehumeurde persoonlijkheid. Omdat hij alleen geld stal van grote ondernemingen en nimmer gewone burgers benadeelde, en geen geweld gebruikt (althans met doden tot gevolg), kon hij rekenen op veel steun van de plaatselijke bevolking. Bovendien onderhield hij een nauwe band met veel ranchers, die hem tegen een geldelijke vergoeding allerlei diensten verleenden en onderdak verschaften. Ook later (in Zuid-Amerika) genoot Butch het volle vertrouwen van bedrijven waarvoor hij werkte en dat vertrouwen zou hij nimmer schaden, ook al droeg hij de verantwoordelijkheid over grote sommen geld. Er wordt dan ook door eenieder die hem (als zodanig) heeft gekend met veel waardering over hem gesproken. Sommigen gaan daarbij zover dat ze hem (en Sundance) zien als helden en een soortement Robin Hoods die erop uit waren de sociale ongelijkheid aan de kaak te stellen.
De Wild Bunch
Afb. 2: De zogeheten ‘Fort Worth Five’, de kern van de Wild Bunch, in 1990 gefotografeerd in Fort Worth (Texas). Deze foto zou het einde inluiden van de Wild Bunch. Van links naar rechts: Harry A. Longabaugh (the Sundance Kid), Wil Carver, Ben Kilpatrick (the Large Texan), Harvey Logan (Kid Curry) en Robert Leroy Parker (Butch Cassidy).
Vanaf de overval op de bank van Montpelier was Butch Cassidy’s naam gevestigd en zou hij een belangrijke rol gaan innemen in een bende die zich de naam ‘the Wild Bunch’ verwierf en die in een vaak wisselende samenstelling allerlei overvallen pleegde.7 Deze ‘gang’ (als hier al van kan worden gesproken) heeft nimmer een vaste leider gehad, alhoewel Butch Cassidy wel een van de centrale figuren was en veel aanzien genoot. Andere personen die in deze groep van bandieten een toonaangevende rol speelden waren Elzy Lay, Harvey Logan en Sundance.8
Hun werkwijze werd gekenmerkt door een minutieuze voorbereiding, waarna op het juiste moment werd toegeslagen. Uitgangspunt hierbij was dat er geen (buitensporig) geweld werd toegepast.9 Na de overval maakten ze zich - uiteraard - te paard uit de voeten en wisselden tijdens hun vlucht regelmatig van viervoeter door ‘verse paarden’ te gebruiken die ze langs de vluchtroute (al dan niet bij bevriende ranchers) hadden gestald. Hierdoor gaven ze achtervolgers al snel het nakijken. Nadat ze in een van hun schuilplaatsen waren aangekomen, werd de buit verdeeld en hielden ze zich daar een tijdje gedeisd. Ook splitste men zich op om elkaar naderhand weer op een afgesproken plek te ontmoeten. De meest bekende van die ‘hide-outs’ komen hieronder nog aan de orde.
Overvallen waar Butch Cassidy met zekerheid bij betrokken was, zijn die van de bank van Telluride (Colorado, 1889), de bank van Montpelier (Idaho, 1896), een geldtransport in Castle Gate (Utah, 1897), een trein onder Tipton (1900, Wyoming) en de bank van Winnamucca (Arizona, 1900). Verder heeft hij vermoedelijk zijdelings deelgenomen aan de overval op een trein bij Wilcox (Wyoming, 1899). De rest van de ‘Wild Bunch’ pleegde daarnaast nog een aantal andere berovingen, waarbij vaak grote sommen geld werden buitgemaakt.
De overval in Winnamucca is naar alle waarschijnlijkheid de laatste geweest die Butch op Noord-Amerikaanse bodem heeft gepleegd. Het is niet onaannemelijk dat deze overval diende om de kas te spekken om vervolgens uit te kunnen wijken naar Zuid-Amerika. De grond werd Butch er te heet onder te voeten en hij realiseerde zich dat hij vroeg of laat zou worden opgepakt of (nog erger) zou worden doodgeschoten. Een poging om op het rechte pad terug te keren, waarbij hij zelfs in 1900 een bezoek bracht aan de toenmalige gouverneur van Utah, Heber Wells, om amnestie te vragen, haalde niets uit.10 Dit was mede het gevolg van het feit dat een afspraak met een delegatie van de spoorwegen ten noorden van Rawlins (Wyoming) vanwege het slechte weer spaak liep. Butch, die daar stond te wachten, vatte dit op als een afwijzing en pakte ietwat verbitterd de draad weer op met overvallen in Tipton en Winnemucca.11 Mocht deze bijeenkomst hebben plaatsgevonden dan was hij wellicht beveiligingsbeambte geworden bij een van de spoorwegmaatschappijen in de regio.
Toen de kern van de Wild Bunch in de herfst van 1900 bijeenkwam in Fort Worth (Texas) en zich daar, verkleed als welgestelde burgers, liet vereeuwigen, zal er ongetwijfeld zijn gesproken over een mogelijk vertrek naar Zuid-Amerika.12 De foto die daar van hen is gemaakt tijdens het feestelijke samenzijn, is de geschiedenis ingegaan als de ‘Fort Worth Five’ en is door de Pinkertons, een onderneming van privé-detectives die hen al geruime tijd op de hielen zat, aangegrepen om een offensief te beginnen tegen Butch en zijn kornuiten.13 Hierdoor zal het vertrek van Butch en Sundance naar Amerika waarschijnlijk zijn bespoedigd.
Zuid-Amerika
Afb. 3: Harry Longabaugh (Sundance) en Etta Place. De foto werd gemaakt in 1901 in New York, waarschijnlijk toen ze in het huwelijk traden.
Behalve Butch was ook ‘the Sundance Kid’ geïnteresseerd in een nieuw avontuur. Harry A(lonzo?) Longabaugh, zoals hij in werkelijkheid heette, had zich eveneens voorgenomen voortaan ‘straight’ te gaan.14 Hij vertrok echter niet alleen naar Argentinië, maar vond de even charmante als mysterieuze Etta Place met wie hij al langere tijd een relatie had (en met wie hij in New York wellicht zelfs in het huwelijk trad) aan zijn zijde.15 Alvorens ze zich inscheepten bracht Harry samen met Etta (onder meer) een bezoek aan zijn familie in Pennsylvanië, die hij lange tijd niet had gezien. Gedrieën (met Butch die zich voordeed als Etta’s broer en de schuilnaam James Ryan had aangenomen) vertoefden ze voor hun vertrek nog drie weken in New York om er te genieten van het uitgaansleven.
Na een tocht van zo’n 4 weken arriveerden ze eind maart 1901 in Buenos Aires om na wat plichtplegingen op zoek te gaan naar een plek om een ranch te beginnen. Uiteindelijk streken ze neer in Cholila (Patagonia), in een gebied dat in velerlei opzicht deed denken aan waar ze vandaan kwamen. Ze bouwen er naar Amerikaans model een blokhut en legden al snel contact met de buren. Die beschouwden hen als eerzame ranchers, te meer daar ze op en top cowboys waren. Het feit dat ze voortdurend zwaar bewapend waren, wekte wel enige verbazing maar werd voor lief genomen. Etta kleedde het huis aan en trad op als gastvrouw.
Aan dit zorgeloze bestaan kwam een einde toen ze door een van de (Amerikaanse) buren werden ontmaskerd en ook de Pinkertons erachter kwamen dat ze in Argentinië zaten. Die informeerden de Argentijnse autoriteiten en toen die aanstalten maakten om het trio in te rekenen, was het gedaan met de rust.16 Omdat hun naam inmiddels ook in verband werd gebracht met een bankoverval in Argentinië, restte Butch en Sundance nauwelijks iets anders dan (in de voorzomer van 1905) de ranch te verkopen en hun heil elders te zoeken.
Afb. 4: De Cholila-ranch (ca. 1903), met van links naar rechts Sundance, Etta Place en Butch. De blokhut werd tot in de jaren ’90 van de vorige eeuw bewoond, waarna hij in verval raakte.
Ze weken uit naar het buurland Chili en leidden vanaf dat moment weer een zwervend bestaan. Om aan geld te komen pleegden ze ten minste nog één bankoverval (Villa Mercedes, december 1905). Voorts zijn er aanwijzingen dat een aantal ‘hold-ups’ op hun naam kan worden geschreven. Ook werkten ze bij tijd en wijle ‘gewoon’ voor hun geld. Hun verdere leven zou zich afspelen in Chili en Bolivia en dat uiteraard onder weer andere aliassen.
Zo gingen ze onder de naam Santiago Maxwell (Butch) en Enrique Brown (Sundance) in 1906 – Etta was toen reeds uit beeld verdwenen – aan de slag bij de Concordia Tin Mines in Tres Cruces (Bolivia). Hier sloten ze vriendschap met een Noord-Amerikaanse ingenieur, Percy Seibert, met wie ze al snel hun geheimen deelden. Vooral Butch genoot het vertrouwen van de directie en werd belast met het transport van grote sommen geld. Butch zou geen misbruik maken van deze positie. Door toedoen van Sundance werd evenwel na verloop van tijd in bredere kring bekend dat hij en Butch een outlaw-verleden hadden, waarna ze besloten het in Tres Cruces voor gezien te houden. Een gemakkelijk afscheid zal het niet zijn geweest.
Ongeveer een jaar later vond er in Zuid-Bolivia, in het berggebied ten noorden van Tupiza, een overval plaats op een geldtransport van de Aramayo Mine Company. De beide overvallers maakten ze daarbij niet alleen met het geld uit de voeten, maar ontfermden zich ook over een van de muildieren van de geldlopers. Dat zou hen noodlottig worden, want toen ze zich een tweetal dagen later, om precies te zijn op 6 november 1908, in San Vicente (Zuid-Bolivia) meldden voor een onderkomen voor de nacht, werden ze herkend. Het toeval wilde dat er op dat moment juist een vier man sterke legerpatrouille was neergestreken die op zoek was naar de overvallers. Bij hun poging om de bandieten in te rekenen kwam het tot een vuurgevecht, waarbij beide overvallers (naast een van de soldaten) de dood vonden.
Indien de twee bandieten Butch en Sundance waren - op grond van de reconstructie van de weken die vooraf gingen aan de overval en het feit dat de namen Maxwell en Brown met de bandieten in verband werden gebracht, evenals andere aanwijzingen, is er nauwelijks ruimte voor een andere opvatting - dan heeft Butch de soldaat doodgeschoten (toen die als eerste met het geweer in de aanslag hun hut naderde) en is dit de enige moord die hij heeft gepleegd. We laten daarbij even buiten beschouwing dat Butch aan het eind van de korte schietpartij waarschijnlijk de gewonde Sundance (in een soort wanhoopsdaad?) door het hoofd heeft geschoten en vervolgens zelfmoord pleegde, althans de beschikbare feiten wijzen in die richting.17 In dat opzicht kan worden gesteld dat het slotakkoord van de film in de verste verte niet de werkelijkheid benadert.
Afb. 5: Een poster van de Pinkerton’s met foto’s en andere gegevens van Butch en Sundance.
Verhalen rondom hun terugkeer naar de Verenigde Staten
Ondanks geruchten die de ronde deden dat Butch en Sundance in een vuurgevecht waren gedood, ook al omdat er niets meer van hen werd vernomen, duurde het nog tot 1930 voordat dit in de Verenigde Staten enige bekendheid kreeg. Het was Percy Seibert die aan de basis van deze berichtgeving stond. Niet iedereen legde zich echter zo maar neer bij de dood van hun helden en er kwam al snel een geruchtenstroom op gang dat zowel Butch als Sundance in de Verenigde Staten was gesignaleerd. Allerlei naspeuringen in die richting hebben evenwel tot op de dag van vandaag geen enkele concrete aanwijzing opgeleverd en er is dan ook alle aanleiding te veronderstellen dat deze claims niet op waarheid (of anders gezegd: juistheid) berusten. Zo stelt Lula Parker Betenson in haar boek dat Butch in 1925 (naderhand sprak ze van 1930) zijn familie in Circleville heeft opgezocht. Dit wordt echter ontkend door andere familieleden. Daarbij doet zich niet alleen het feit voor dat Lula haar oudere broer nooit heeft gekend (omdat Butch het huis verliet toen ze nog een baby was), maar wordt het beeld bovendien vertroebeld door iemand die zich in die tijd uitgaf voor Butch. Uit onderzoek van Dan Buck en Anne Meadows is gebleken dat deze persoon, ene William T. Phillips uit Spokane, Butch niet kan zijn geweest en een wannabe, zo niet een ordinaire bedrieger was. Datzelfde kan gezegd worden van degeen die zich uitgaf voor Sundance, een zekere Hiram Bebee die een goede bekende was van de politie. Zo blijft er weinig over van de ‘droom’ dat zowel Butch en Sundance het er in Bolivia levend vanaf zouden hebben gebracht en de schietpartij zouden hebben benut om voorgoed onder te duiken.
Onderzoek op het kerkhof van San Vicente
Afb. 6: De vermeende resten van Sundance, opgegraven op het kerkhof van San Vicente in Bolivia. Midden achter staat de leider van het onderzoeksteam, de bekende forensisch antropoloog Clyde Snow, met links daarvan Anne Meadows; derde van rechts is Dan Buck.
Om aan alle geruchten een einde te maken en het onomstotelijke bewijs te leveren dat Butch en Sundance in San Vicente zijn gesneuveld, vatten Dan Buck en Anne Meadows het plan op om de resten van de overvallers op te graven en te onderzoeken. Hiervoor moesten ze eerst de precieze locatie traceren op het kerkhof van San Vicente, waar beide ‘gringo’s’ kort na hun dood (en dat uiteraard zonder veel eerbetoon) gezamenlijk een laatste rustplaats hadden gevonden. Nadat de plek was aangewezen door de zoon van de voormalige beheerder van de begraafplaats en allerlei plichtplegingen om het onderzoek mogelijk te maken tot een goed einde waren gebracht, ging men in de herfst van 1991 van start. Uiteindelijk werden een aantal skeletresten van één persoon opgedolven (die sterke gelijkenis bleek te vertonen met Sundance) en een schedelfragment van een tweede individu. Met dit materiaal toog het opgravingsteam huiswaarts voor aanvullend onderzoek.
Het optimisme dat aanvankelijk heerste, sloeg echter om in deceptie toen uit DNA-onderzoek bleek dat de opgegraven skeletresten niet aan Sundance konden worden toegewezen. Waarschijnlijk zijn ze afkomstig van een Duitser die op vrijwel dezelfde plek is begraven. Ook het schedelfragment bleek niet van Butch. Wel werden er enkele vondsten gedaan die in verband kunnen worden gebracht met de overvallers. Dit gegeven biedt op zijn minst perspectief voor de toekomst.18
De ‘Outlaw Trail’
Toen Butch en Sundance nog in de Verenigde Staten rondzwierven, maakten ze gebruik van een aantal afgelegen en onherbergzame gebieden waar ze zich terugtrokken als dat zo uitkwam. Deze schuilplaatsen waren met elkaar verbonden door een stelsel van routes, wat nadien heeft geleid tot de introductie van de enigszins geromantiseerde benaming ‘the Outlaw Trail’. Die locaties hebben met elkaar gemeen dat het er voor boeven goed toeven was, niet alleen vanwege de ontoegankelijkheid maar ook omdat ze er werden opgevangen en geaccepteerd. Daarnaast boden sommige plekken de mogelijkheid snel uit te wijken naar een andere staat.
Allerhande outlaw-deskundigen en andere liefhebbers hebben, al dan niet te paard, stukken van deze ‘Outlaw Trail’ afgelegd (waaronder Robert Redford) en de plekken bezocht waar wetsovertreders een veilige haven vonden. Die locaties zijn van noord naar zuid:
1. Hole-in-the-Wall, een gebied even ten zuidwesten van Kaycee (Wyoming) waar Butch een goede bekende was, omdat hij er in de jaren 1890-’92 een ranch had. De naam is ontleend aan een verborgen doorgang (waarvan outlaws gebruik maakten) in een hoge, kilometerslange klif van rode zandsteen. Door de jaren heen was de achterliggende vallei een favoriete schuilplaats voor allerlei bandieten.
2. Brown’s Park, een vallei in het grensgebied van Utah, Colorado en Wyoming. Hier verschaften bevriende ranchers hen veelal onderdak. Brown’s Park was vanwege zijn afgelegen en strategische ligging (en het feit dat de locale gemeenschap weinig vragen stelde) een geliefkoosde plek voor allerhande gespuis.
3. Robbers Roost, een afgelegen, ontoegankelijk gebied - zogeheten ‘high desert country’ - even ten noordoosten van Hanksville (Utah) waar een stelsel van canyons tot schuilplaats diende. Hier vertoefden de bandieten in de omgeving van enkele bronnen, met als bekendste de ‘Robbers Roost Spring’. In de winter van 1896 op ‘97 verbleef een aantal leden van de Wild Bunch er (samen met hun vrouwelijk gevolg) in een heus tentenkamp.
4. Alma, een gehucht in New Mexico in een vallei die onderdeel vormt van een uitgestrekt, bosrijk berggebied nabij de grens met Arizona. Hier vond Butch (onder de naam Jim Lowe) samen met Elzy Lay werk op de WS ranch, een van de oudste en (toen) grootste ranches in het gebied. Hij genoot al snel het vertrouwen van de manager, William French, die hem als ‘trail-boss’ aanstelde. Butch en Elzy zouden hier voor langere tijd blijven (1898-1900). Ook andere leden van de Wild Bunch maakten gebruik van deze schuilplaats, van waaruit ook enkele overvallen werden gepleegd. Nadat de Pinkertons de heren weer op het spoor waren gekomen, besloot Butch uiteindelijk (als laatste) te vertrekken. William French wist toen al langere tijd wie hij werkelijk was.
Alhoewel Alma wel eens wordt vergeten, hoort deze plek wel degelijk in het rijtje van ‘hide-outs’ van de Wild Bunch thuis. Hierbij dient de kanttekening te worden geplaatst dat de geschiedenis er minder sterk is ingekleurd door outlaws als de andere drie.
Afb. 7: Het huis waar Robert Leroy Parker zijn jeugd doorbracht, is nog steeds te aanschouwen even ten zuiden van Circleville.
Tot slot
Nu ik deze plekken heb bezocht, samen met een aantal andere die in verband kunnen worden gebracht met de Wild Bunch, en me verdiept heb in de geschiedenis van Butch en zijn kornuiten, moet ook ik bekennen dat ik een zekere sympathie voor Butch (en Sundance) heb gekregen. Niet alleen moeten we in ogenschouw nemen dat beide heren tot op zekere hoogte een product van hun tijd waren - de grens tussen goed en slecht was destijds in ‘the American West’ heel diffuus en werd gemakkelijk overschreden - maar wat hun verheft boven de rest is dat ze er (zij het selectief) hoogstaande normen en waarden op nahielden. Bovendien hebben Butch, die een innemende persoon moet zijn geweest, en Sundance meermaals geprobeerd hun outlaw-bestaan achter zich te laten. Feit is dat ze daarbij hun straf wilden ontlopen. Dit leidde ertoe dat ze nergens ‘echt’ veilig waren en min of meer gevangen zaten in hun eigen (zelf geweven) web, waaruit geen ontsnappen mogelijk was. Gezien tegen deze achtergrond is het niet onaannemelijk dat ze gaandeweg hun leven als uitzichtloos zijn gaan ervaren. Dat is mogelijk ook van invloed geweest op de schietpartij in San Vicente, die voor hen zo’n desastreuze en ook smadelijke afloop had.
Zelf geloof ik niet zo in de verhalen dat Butch en Sundance nadien weer in de Verenigde Staten zijn gesignaleerd en ben geneigd al die claims af te doen als een wisselwerking tussen wannabe’s en goedgelovige mensen, of als onjuiste informatie van anderen die erbij waren gebaat dat de mythe van ‘the Old West’, zo men wil hun helden, op deze wijze voort zou leven. Ook Barbara Ekker, een pioneersvrouw van de oude stempel die ik in Hanksville ontmoette, is er heilig van overtuigd dat Butch terug is gekeerd naar de Verenigde Staten. Ze beroept zich daarbij op waarnemingen van anderen. Om aan alle onzekerheid een einde te maken, zou het leuk zijn als in de nabij toekomst de dood van Butch en Sundance in San Vicente tot een onweerlegbaar feit wordt verheven of - nog mooier maar allerminst waarschijnlijk – feiten boven tafel komen dat ze toch iedereen in Bolivia een (laatste) loer hebben gedraaid.19
Afb. 8a en 8b: Deze ‘dug-out’ aan de oever van de Greenriver in Brown’s Park behoorde toe aan John Jarvie en diende regelmatig als onderkomen voor Butch en zijn kornuiten. boven: de ingang; onder: het interieur.
Afb. 9: Bij Robbers Roost, even ten noordoosten van Hanksville (Utah), waar Butch en de zijnen zich meermaals hebben schuilgehouden, is de omheining (corral) nog aanwezig die ze destijds gebruikten.
Afb. 10. Deze muur van zogeheten ‘adobe’ (bepleisterd metselwerk) op de WS ranch bij Alma vormt de enige herinnering aan de tijd dat Butch en zijn maten er hun heil zochten (1898-1900). Hij markeert het slaapverblijf van de cowboys.
Literatuur:
- Baker, Pearl, 1965: The Wild Bunch at Robbers Roost (Completely revised and certain new material added by the author), Abelard-Schuman, New York/Toronto/Londen.
- Betenson, Lula Parker (as told to Dora Flack), 1975: Butch Cassidy, My Brother, Brigham Young University Press,Provo,Utah.
- Ernst, Donna B., 1992: Sundance My Uncle, Creative Publishing Company,College Station,Texas.
- Kelly, Charles, 1938: The Outlaw trail, The Devin-Adair Company, New York.
- Meadows, Anne, 1994: Digging up Butch and Sundance, St. Martin Press,New York.
- Patterson, Richard, 1982: Wyoming’s Outlaw’s Days, Johnson Publishing Company,Boulder,Colorado.
- Patterson, Richard, 1998: Butch Cassidy. A Biography,University ofNebraska Press, Lincoln/Londen.
- Redford, Robert, 1978: The Outlaw Trail. A Journey through Time,Grosset&Dunlap,New York.
- Warner, Matt (as told to Murray E. King), 1940: The Last of the Bandit Riders, The Caxton Printers, Ltd.,Caldwell,Idaho.
1 Het boek ‘The Outlaw Trail. A Journey through Time’ van Robert Redford kenmerkt zich niet zozeer door inhoudelijke kwaliteit als wel het fraaie fotowerk waarmee dit boek vorm is gegeven.
2 De beide andere bankrovers waren Matt Warner, die een paardenranch runde in Brown’s Park en bij wie Butch wel vertoefde, en Tom McCarty. Matt Warner (oftewel Willard Erastus Christianson) verdween in 1896 na een ietwat onstuimig leven voor enige jaren achter de tralies, waarna hij verder een min of meer eerzaam leven leidde. Tom McCarty gaf de brui aan zijn bandietenbestaan en dook onder, nadat hij met zijn broer Bill en diens zoon Fred in 1893 de bank in Delta (Colorado) had beroofd. Hierbij viel een dode en werden zijn broer en neef bij de aftocht doodgeschoten door een attente omstander.
3 Na de beroving van de bank van Telluride ging Rober Leroy Parker enige tijd door het leven als George Cassidy. Pas later ging hij zich Butch noemen. Hoe hij aan deze voornaam is gekomen, is enigszins onduidelijk. De meest gangbare theorie is dat hij zich deze voornaam heeft verworven, nadat hij een tijdje als slagersknecht in Rock Springs (Wyoming) had gewerkt en daarbij de klanten ruim bedeelde. De achternaam Cassidy laat zien dat hij zijn ‘leermeester’ geenszins was vergeten.
4 Het verhaal gaat dat hij de gouverneur (William A. Richards) beloofde zich voortaan in Wyoming van louche praktijken te onthouden.
5 William Elsworth Elzy Lay is van grote strategische betekenis geweest bij de overvallen die door de Wild Bunch zijn gepleegd. Hij moest uiteindelijk zijn outlaw-bestaan bekopen met een aantal jaren detentie. Hij werd in 1899, kort na een schietpartij die voortvloeide uit het beroven van een trein (Folsom, New Mexico) en waarbij hij zwaar gewond was geraakt, gevangen genomen en veroordeeld tot levenslang (onder de naam William H. McGinnis). Door zijn goede gedrag kwam hij in 1906 alweer vrij, waarna hij op het rechte pad bleef, hertrouwde en uiteindelijk in 1934 in Los Angeles stierf. Elzy Lay heeft lange tijd zijn bandietenverleden verzwegen en er (helaas) ook nimmer over geschreven. Hij en Butch hebben elkaar nadat Elzy gevangen was genomen, nooit meer ontmoet.
6 Hun handlanger bij deze overval was Wilbur ‘Bub’ Meeks, die ‘open en bloot’ de wacht hield. Hij zou naderhand opgepakt en veroordeeld worden tot 32 jaar cel. Spoedig daarop raakte hij bij een vluchtpoging (een sprong vanaf twee hoog) zodanig gewond dat een van zijn benen verbrijzelde en moest worden geamputeerd. Hierop werd hij in vrijheid gesteld.
7 De naam is ontleend aan saloonbezoeken van de heren in o.a. Vernal en Baggs (resp. Utah en Wyoming). Om het feestgedruis kracht bij te zetten viel er daarbij wel eens een (vreugde)schot, terwijl ook de inboedel niet altijd werd ontzien. De saloonhouder kon overigens rekenen op een geldelijke vergoeding voor de geleden schade.
8 Van Harvey Logan kan worden gesteld dat hij een van de meest koelbloedige, maar ook gewetenloze bandieten is geweest die ‘the American West’ heeft voortgebracht. De doden die uit achtervolgingen van bankovervallen van de Wild Bunch voortkwamen, kunnen vrijwel zonder uitzondering op naam van hem worden geschreven. Ofschoon wel is gesuggereerd dat hij uiteindelijk ook is uitgeweken naar Zuid-Amerika, zijn er voldoende aanwijzingen dat hij in 1904 zelfmoord pleegde, nadat hij gewond was geraakt en in het nauw werd gedreven na de beroving van een trein bij Parachute (Colorado).
9 Overigens viel er, naast uiteraard verbaal geweld, wel eens een klap. Die werd bij voorkeur uitgedeeld met de loop van hun Colt’s .45. Deze revolver was favoriet, ook al vanwege de relatief lange loop. Bij achtervolgingen en andere ontmoetingen met wetsdienaren zijn wel doden gevallen.
10 Zijn wapens, een Colt .45 en een Winchester (1873) karabijn .44-40, liet hij bij die gelegenheid achter bij een goede vriend.
11 Hoewel een overval op een trein bij Wagner (Montana) lange tijd ook aan Butch Cassidy is toegeschreven, is uit onderzoek van Dan Buck en Anne Meadows gebleken, dat hij toen al in Argentinië zat.
12 Ze vertoefden in een gebied dat werd aangeduid als ‘Hell’s Half Acre’, een zone met bordelen en saloons (en eigen wetten). In een van die saloons zwaaide een zekere Mike Cassidy de scepter. Het is niet ondenkbaar dat dit dezelfde persoon is die Butch op jeugdige leeftijd inspireerde. Wellicht heeft hij hem zelfs bij die gelegenheid weer ontmoet.
13 De fotograaf die destijds de foto maakte, was zo verguld met het resultaat dat hij de foto in de etalage stalde. Daar herkende een oplettende rechercheur van Wells Fargo een van de bendeleden, waarna de foto door de Pinkertons werd gebruikt voor een poster die verstrekkende gevolgen had voor Butch en zijn maten. Immers, vanaf dat moment kon de meest recente foto van hun gezichten worden gereproduceerd en waren ze vogelvrij. Wil Carver, degeen die op de foto werd herkend en in Fort Worth centraal stond in een huwelijksceremonie met een plaatselijke prostituee, moest dit het jaar erop met de dood bekopen.
14 Wanneer Butch en Sundance (geboren in het voorjaar van 1867 in Trappe c.q. Port Providence, Pennsylvanië) elkaar voor het eerst ontmoetten, is moeilijk na te gaan, maar toen Butch in Telluride vertoefde, verbleef Harry bij familie in Cortez dat iets zuidelijker ligt. Vermoedelijk hebben hun paden elkaar daar voor het eerst gekruist. De naam Sundance Kid is ontleend aan het feit dat Harry als jonge delinquent 18 maanden in de gevangenis van Sundance (Wyoming) doorbracht en zich daar van de rest onderscheidde door de vele pogingen die hij ondernam om te ontsnappen. Hij stond te boek als een uitstekende schutter (de Colt Single Action .45 was zijn grote favoriet) en was minder ‘toegankelijk’ dan Butch met wie hij zijn laatste levensjaren deelde.
15 Een van de meest mysterieuze figuren uit de geschiedenis van ‘the American West’ is ongetwijfeld Etta Place. Niet alleen haar ware naam is in nevelen gehuld - de naam Etta Place is een schuilnaam die samenhangt met die van Harry, die bij zijn vertrek naar Argentinië de naam Harry A. Place had aangenomen - maar ook over haar komaf doen allerlei verhalen de ronde, evenals wanneer ze waar voor het laatst is gezien. De meest gangbare theorie is dat ze als Ethel Bishop door het leven ging en muzieklerares was. In San Antonio (Texas) woonde ze samen met een aantal andere vrouwen in een huis in het uitgaanscentrum waar ‘diensten’ aan mannen werden verleend. Daar zou ze Harry kunnen hebben ontmoet. Ze volgde hem (op 23-jarige leeftijd) naar Argentinië onder de naam Etta Place en werd er voor het laatst gezien tijdens het oversteken van de Rio Salado. Afgaande op informatie van Butch is ze (samen met Sundance) naar Denver gegaan voor een operatie aan de blindedarm. In maart 1906 schijnt ze nog gesignaleerd te zijn in San Francisco (onder een andere naam), waarna ieder verder spoor van haar ontbreekt.
16 In de tussentijd (en ook later nog) is Harry enkele malen met Etta naar de Verenigde Staten afgereisd om zich aan een ongemak aan de voet te laten behandelen, wat familiebezoekjes af te leggen en (onder meer) de wereldtentoonstelling in St. Louis te bezoeken. Butch bleef, geplaagd door eenzaamheid, alleen achter op de ranch.
17 Voor verdere details hieromtrent wordt verwezen naar het boek van Anne Meadows. Vermeldenswaard is nog dat de wapens van de bandieten bestonden uit Colt revolvers, een (gemodificeerde) Winchester karabijn en een Mauser karabijn (van Argentijns model). Wellicht hadden ze ieder ook nog een Browning revolver. Waar deze wapens zijn gebleven is niet bekend.
18 Om begrijpelijke redenen had de opgraving een kleinschalig karakter. Naar het zich laat aanzien is dit de onderzoekers noodlottig geworden. Mocht er ooit een vervolgonderzoek worden ingesteld, dan schaar ik me als archeoloog graag onder de deelnemers. Ik deel dan ook niet de opvatting van Anne Meadow in het nawoord van de derde editie van haar boek (in 2003 verschenen bij de University of Nebraska Press, Lincoln/London), namelijk dat er nauwelijks aanknopingspunten zijn waar Butch en Sundance precies begraven liggen. Ze gaat daarbij voorbij aan het feit dat er materiaal is opgedolven dat de overvallers bij zich droegen. Dit kan beschouwd worden als een belangrijke aanwijzing dat de opgravers in 1991 hun doel waarschijnlijk net hebben gemist.
19 De foto’s die corresponderen met de afbeeldingen 1, 8a, 8b, 9 en 10 zijn afkomstig van de auteur. De andere foto’s zijn ontleend aan de in de literatuur opgesomde boeken. Langs deze weg wil ik graag Barbara Ekker en Morris Wolf (beide uit Hanksville) bedanken voor hun behulpzaamheid bij ons bezoek aan Robbers Roost (en niet te vergeten Angel Trail), alsmede de huidige bewoners van de WS ranch die ons zo gastvrij ontvingen. Voorts is een woord van dank op zijn plaats voor mijn vrouw Bianca, niet alleen ten aanzien van het becommentariëren van het manuscript, maar ook omdat ze al die uren mijn verhalen e.d. over Butch en Sundance heeft moeten aanhoren.
Sake Jager